strong>De aard van het contact: gaat het om een contract voor bepaalde of onbepaalde tijd?
2. Bij een contract voor bepaalde tijd: de contractduur. Geeft u uw werknemer een contract voor een half jaar, een jaar of voor de duur van een project?
3. De opzegtermijn. Deze dient u zowel voor uw onderneming als voor de werknemer vast te leggen.
4. De proeftijd. Bij een contract voor bepaalde tijd is een proeftijd van 1 maand gebruikelijk, bij onbepaalde tijd is dat 2 maanden.
5. Het salaris. Het overeengekomen basissalaris en eventuele afspraken over bonussen en premies
6. De secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden: waar heft de werknemer naast het afgesproken salaris recht op? Denk aan reiskostenvergoeding, vrije dagen, winstuitkering etc.
7. De arbeidsduur en arbeidstijden: hanteert u een 40- of een 36-urige werkweek? En hoeveel uren gaan er in uw bedrijf in een dag? Hoeveel dagen werkt de werknemer?
8. Een concurrentie- en relatiebeding. Hiermee voorkomt u eventuele problemen bij het uit elkaar gaan en zorgt u ervoor dat uw werknemer niet tegelijkertijd ook voor uw concurrent werkt.
9. De geheimhoudingsverklaring. Er worden in uw bedrijf diverse vertrouwelijke zaken besproken, zoals strategieën, plannen en financiële gegevens. Die informatie wilt u, ook na het eventuele vertrek van uw medewerker, binnen uw bedrijfspoorten houden.
Er zijn verschillende soorten arbeidscontract mogelijk, afhankelijk van het type functie en de bedrijfstak waarin u werkt. In sommige branches en bedrijven dient u zich bij het opstellen van een arbeidscontract op bepaalde punten aan de CAO te houden.
