Om welk bedrijf gaat het?
Sinds?
1734.
Gestart door?
Reynier van Bommel.
Hoe kwam de oprichting van Van Bommel tot stand?
De geschiedenis van Van Bommel gaat terug tot het jaar 1694. Rond die tijd komt een schipperszoon, ene Reynier van Bommel, aan in Breda, waar hij in het huwelijk treedt met een Bredase inwoonster. In het jaar 1706 besluit hij het poorterschap van de Brabantse stad aan te vragen, zodat hij lid kan worden van het ambachtsgilde. Mogelijk was de gilde van zijn keuze een schoenmakersgilde, maar daarvoor is nooit hard bewijs gevonden. Dat bewijs is er wel wanneer men kijkt naar Reyniers zoons, Adrianus en Christianus Van Bommel. Uit zogenoemde 'vestbrieven' blijkt namelijk dat zij veertig jaar later als meesterschoenmakers stonden geregistreerd.
Een kleinzoon van Adrianus verhuist in 1795 naar Moergestel. Dit is vandaag de dag nog steeds de thuisbasis van Van Bommel. Samen met zijn zoon geeft deze J.P. van Bommel de aanzet tot de oprichting van een 'schoenen- en laarzenmakerij', die zich geleidelijk uitbreidt tot het familiebedrijf van nu. In 1853 staan de Van Bommels bekend als laarzenmaker; het bedrijf heeft enkele werknemers in dienst en werkt daarnaast samen met een onbekend aantal thuisschoenmakers. Rond 1880 viert de schoenmakersbusiness in deze regio hoogtij. Dit is mede te danken aan de Frans-Duitse oorlog, waardoor de vraag naar goed militair schoeisel enorm is toegenomen. In Moergestel alleen al zijn in die tijd meer dan zestig schoenmakers actief.
De industriële revolutie brengt nieuwe uitdagingen. Onder leiding van Johanna van Dinter, de weduwe van Peter van Bommel, en hun zoons ontwikkelt het ambachtelijke bedrijf van vóór de eeuwwisseling zich tot een hoogwaardige gemechaniseerde schoenfabriek. Deze vernieuwingen waren noodzakelijk, omdat door de opkomst van machines de vraag naar ambachtelijk geschoolde schoenmakers geleidelijk steeds verder terugliep. Van Dinter registreerde de onderneming onder de naam Schoenfabriek Wed. J.P. van Bommel, de naam die het bedrijf nog steeds voert. Met de komst van de eerste apparaten en machines vindt steeds meer werk plaats in de fabriek en neemt het aantal 'huisarbeiders' geleidelijk af. Van Bommel weet zich in de 'magere' jaren van eind negentiende en begin twintigste eeuw ten opzichte van de concurrentie echter goed te handhaven.
Een ander voorbeeld van een zware periode zijn de crisisjaren van de jaren '30. In 1930 heeft het bedrijf inmiddels zestig medewerkers in dienst, waarvan circa tien vrouwen die in de werkplaats werken, een bedrijfsleider, een modelleur en verschillende regionale vertegenwoordigers. De langdurige crisis laat echter zijn sporen na. In de zwaarste jaren wordt onder andere het Van Bommel-personeel noodgedwongen in de wachtgeldregeling geplaatst en er wordt een jaar lang drie dagen per week gewerkt, tegenover vier dagen per week in de daarop volgende jaren.
Een exportpoging naar Batavia mislukt jammerlijk; lederen schoenen die door een verminderde vraag lokaal worden opgeslagen en door de hitte verpieteren, doet Van Bommel zich afvragen of de toenmalige strategie nog wel levensvatbaar is. Uit een toenmalige rapportage blijkt in hoe zwaar weer de onderneming zich toen bevond: "Dit zijn zware jaren, wat moeten we doen? Een goedkoper artikel gaan produceren en daarmede de met zoveel moeite verworven naam in de steek laten? Al het werk in het verleden zal hierdoor tevergeefs zijn."
De directie besluit het uiteindelijk bij de toenmalige strategie te houden: "We gaan door met het fabriceren van het bekende kwaliteitsproduct. De goede naam moet tot elke prijs behouden blijven." Dit blijkt de slogan die het bedrijf door de kritieke tijd zal heenslepen. De overheid draagt onbewust ook een steentje bij door de campagne 'Koopt Hollandsche waar, dan helpen wij elkaar' te lanceren'. Met het einde van de mondiale crisis in zicht kruipt het bedrijf zonder blijvende kleerscheuren uit het diepe dal. In 1937 start Van Bommel met de productie van luxe damesschoenen, die de reeds bestaande comfortlijn aanvult en een andere doelgroep moet bedienen. De productielijn wordt een groot succes.
Waarin onderscheidde het bedrijf zich van de concurrentie?
De belangrijkste rode lijn in het succesverhaal van van Bommel is misschien wel de vernieuwingsgeest. Dat lijkt op het eerste gezicht wellicht wat onlogisch als het gaat om een schoenenfabrikant die zich juist richt op de verkoop van klassiek schoeisel. Het familiebedrijf heeft door de eeuwen heen voor veel uitdagingen gestaan, maar heeft een cultuur in de familie weten te kweken die erop gericht is om de onderneming veilig te stellen voor de volgende generatie.
Neem Johanna van Dinter en haar zoons. Toen zij aan het roer kwam te staan van de onderneming was Van Bommel nog een soort uit de kluiten gewassen 'sweatshop', die enorm had kunnen profiteren van de economische voordelen van de Frans-Pruisische oorlog. Er was toen zoals gezegd een grote vraag naar militair schoeisel. Twee van haar zeven zoons, Johannes en Michaël August, zagen echter in dat ze beter niet konden blijven teren op oud succes.
Het was de tijd waarin hele bedrijfstakken op machinaal geproduceerde spullen overstapten. Van de zestig schoenfabrieken die er eind jaren '90 van de negentiende eeuw waren in Moergestel, is er anno 2013 nog eentje over en dat is die van Van Bommel. De fabriek is een van de grootste aanbieders in de Benelux. Ook in latere generaties weten familieleden binnen de organisatie activiteiten te ontplooien, waardoor ze steeds sterker uit de ene na de andere crisis weten te komen: van de Tweede Wereldoorlog tot aan de opkomst van massaproductie uit Azië in de jaren '80. Van Bommel heeft zichzelf langzaam maar zeker weten te ontwikkelen tot een maker van kwaliteitsschoeisel en kan daarbij bouwen op een lange traditie.
Maar het bedrijf blijft altijd scherp op noodzakelijke vernieuwingen. Zoals Frans van Bommel, die vanaf 1979 tot in 2002 de leiding had over de onderneming, het in het jaar 2000 in een interview verwoordde: "Natuurlijk maken we een topproduct, maar er komt meer bij kijken dan alleen kwaliteit. Toen ik hier net werkte, zei een chef: 'Meneer Frans, wij zijn toch de beste?' Ik heb die gedachte altijd eng gevonden. Je mag niet tevreden zijn of teren op je geschiedenis. Je moet steeds nieuwe dingen verzinnen."
Hoe staat Van Bommel er nu voor?
Sinds een paar jaar staat alweer de negende generatie, de broers Pepyn, Reynier en Floris aan het roer van het familiebedrijf. Ook zij hebben de nodige tegenslagen moeten incasseren. Zo is een plan om Duitsland op grote schaal te veroveren op niets uit te lopen. Toch is het merk succesvol, want ondanks de opkomst van e-commerce en de Zalando's in deze wereld mag Van Bommel zich nog steeds één van de winnaars in de Nederlandse schoenenbranche noemen.
Zo was het bedrijf er op tijd bij om halverwege de jaren '90 een gympenlijn te ontwikkelen, vernoemd naar de toenmalige 'zoon van' (en tegenwoordig creatief directeur) Floris van Bommel (zie ook de tweede video onder dit artikel).
Bovendien heeft Van Bommel met Floris een natuurlijk marketinggenie in huis; iemand die volledig eigenzinnig opereert en daarmee veel succes heeft. Daardoor is een nieuw beeld ontstaan rondom het Brabantse bedrijf dat altijd bekendstond om zijn 'klassieke kwaliteitsschoen'. Met de komst van Floris (en de bijbehorende schoenenlijn) staat het (sub)merk tegenwoordig ook bekend als jong, fris en hip.
Natuurlijk zijn niet alle initiatieven even succesvol, maar de huidige leiding van Van Bommel lijkt erg goed te weten wat ze willen met hun bedrijf en waar ze naartoe willen. "Je kunt het mazzel noemen, maar ik geloof dat je het toeval kunt organiseren", legde Floris van Bommel in 2011 uit in een interview met Intermediair. "We hebben geen vastomlijnd marketingplan. We doen wat we leuk vinden en wat voorbijkomt. En we proberen aardige en vriendelijke mensen te zijn. Dan gaat de wet van het universum werken: als je iedereen met de goede intenties benadert, komt het vanzelf terug."
Videos
Hoe worden de schoenen van Van Bommel eigenlijk gemaakt? Het productieproces:
Floris van Bommel was te gast bij een ondernemersavond van Rabobank Utrecht: